Taal is een levend organisme. Hij buigt, hij kraakt en hij barst soms uit zijn voegen. Door nieuwe mensen, vindingen en gewoonten is hij voortdurend in ontwikkeling. En omdat iedereen kan praten, heeft iedereen er verstand van.

In Hun verloedere me taal verwoordt Lydia Rood gevoelens en opvattingen van sprekers, lezers en kommaneukers. Ze brengt misstanden aan het licht, deelt klappen uit, maar is goedmoedig over ontwikkelingen die het wezen zijn van elke taal. Ze ontdekt ongebruikte woorden, verzonnen woorden, lelijke en mooie woorden en spelingen van de taal.

"Met ons allen proberen we de taal in model te duwen. Maar zoals De Taalprof zegt: ‘Taal is een levend organisme.’ Niet te hard porren dus", aldus de schrijfster.

De columns in Hun verloedere me taal schreef ze voor het programma Klare Taal van de Wereldomroep. Taal is een oude hartstocht van haar; op haar achtste leerde ze van haar vader het woord 'polyinterpretabiliteit', uitspraak én betekenis. Die gekte is niet meer overgegaan. Maar in de tram leert ze meer.

Lydia Rood